Titel Afbeelding

Vormverandering

Vormverandering

De planten in de tuin groeien zo snel deze dagen dat ik meen ze te zien groeien. Van de papavers zijn nu zelfs alle groeistadia tegelijk te zien. De ene heeft nog kleine, harige knoppen, een andere duwt zichzelf uit de krappe cocon en laat felgekleurde bloemblaadjes het zonlicht begroeten. Verderop stengels met zaaddozen, eronder liggen gekrulde, ingedroogde bloemen als confetti op de grond.

De knoppen, bloemen en zaaddozen zijn steeds nieuwe verschijningsvormen van dezelfde plant. In de eerste groeifase, van kiem naar bloem, groeit de papaver steeds groter de wereld in, de vorm wordt zichtbaar. Zodra de bloem bloeit, stopt deze naar buiten gerichte groei en dat is het begin van een tweede boog, die van bloem naar het zaad. Als de bloem verwelkt, trekt de vorm zich als het ware terug. De vormkrachten nemen af. Het Duits heeft daar een treffend woord voor: ‘verwesen’, wat verval of verwelken betekent. Het verwijst naar het wezenlijke.

Tussen de bloem en het zaad zit een geheimzinnig moment. Het steeds verder in de wereld groeien stopt en maakt plaats voor naar binnen keren. De plant groeit als het ware kleiner en verdicht naar haar essentie. Eenzelfde proces vindt in taal plaats, wanneer een schrijver onderzoekt: wat laat ik weg? En: wat schrijf ik wél op? Wat een kunst is het om bij het schrijven de kern van wat je wilt zeggen te behouden, en tegelijkertijd afscheid te nemen van alle mooie maar overbodige taal. Dichters kunnen het meesterlijk. Dat is denk ik de reden dat ik regelmatiger gedichten lees en voor het eerst in mijn leven af en toe een dichtbundel koop. Uit de woorden spreekt iets groters dan het aantal woorden op een pagina en ik lees tussen de regels zoveel meer dan wat er beschreven staat.

Het kleiner groeien en verdichten is ook in mijn eigen onze biografie te herkennen, in die van iedereen. In de eerste fase van ons leven, zo tot je tweeënveertigste, krijg je steeds meer vorm, je groeit de wereld in. Mijn studentenkamer werd een appartement, ik kocht mijn eerste huis. Er kwamen kinderen, ik ging meer werken, kreeg een nieuwe baan met meer impact. Ik verzamelden spullen en vulde mijn steeds groter wordende woonruimte. Maar langzaam verstopte de zolder. Dozen waarvan ik niet meer wist wat erin zat, stapelden op. Ik kon er niet meer van genieten, het voelde als ballast en ik ging uitzoeken, sorteren en wegdoen. Overhouden wat echt bij me hoorde. Als de uiterlijke vorm zich terugtrekt ontstaat er weer ruimte voor leven. Je mag vruchtbaar worden voor de ander en het grotere geheel. Ondanks dat dit op zichzelf natuurlijk een mooie ontwikkeling is, gaat verwelken met afscheid en dus met rouw gepaard. Om dat niet te hoeven voelen, is het vasthouden van de bloem een uitweg. Je wil schoonheid en vorm behouden maar daarmee houd je ook het leven tegen. Met grommerigheid en vasthoudendheid als gevolg. In de eerste groeifase, die van zaad naar kiem, gaat het om het tegenovergestelde. Als je daar ingrijpt en ingaat tegen het natuurlijke proces, dan wil je eigenlijk te vroeg naar een vorm. Daarmee houd je dat wat in een eigen vorm wil verschijnen, tegen. Toegeven aan je ongeduld heeft een continu gevoel van ontevredenheid als resultaat.

De vraag is dus: kun je het levensproces haar gang laten gaan? De papaver laat het zien, er groeit geen onvolgroeide bloem op een onstevige stengel of een reusachtige bloem zonder zaad in mijn tuin. Elke fase kan alleen floreren als het ritme van die fase volledig uitgeleefd wordt.

Geen reactie's

Plaats een reactie